Wanneer gaan we nou zingen?
In het vroege voorjaar van 1974 werd ik benoemd als organist in Amsterdam-Noord. De kerken waar ik toen speelde waren De Ark in Banne Buiksloot en de Maranathakerk aan het Mosplein nr. 41. We woonden en werkten toen in Ransdorp, een klein dorpje in Waterland.
In De Ark stond een mechanisch pijporgel waarmee ik goed uit de voeten kon. Meer moeite had ik met het elektro-pneumatische orgel van de Maranathakerk. Als ik me goed herinner kwam het pneumatische zwelwerk van het bovenklavier van de Hersteld Evangelisch-Lutherse kerk te Amsterdam. Ik vond het orgel nogal ‘traag’ en de klanken van een snel toccata-achtig tussenspel kwamen steeds wat later. Dat bracht me soms in de war.
In Amsterdam werden zo af en toe op zondagavonden zangdiensten georganiseerd. Deze diensten waren goed bezet en daarbij was Piet van Egmond een veelgevraagde organist. Ik heb zo’n vermoeden dat de meeste mensen voor Piet naar de kerk gingen. Want bij de voor-, tussen- en naspelen was Piet meestal zeer uitvoerig in de weer. Het kerkvolk zat geboeid te luisteren. Men vond het prachtig. Maar er waren uitzonderingen. Bijvoorbeeld mijn schoonvader.
Hij ging een keer met me mee naar een zangdienst in de Mozes en Aäronkerk met Piet van Egmond aan het orgel. Bij het eerste lied was het al meteen raak: een uitgebreid voorspel waarop schoonpa al ongeduldig begon te worden. Hij stootte me aan en vroeg : "Wanneer gaan we nou zingen?" Ik fluisterde dat het elk moment kon gebeuren. Maar het duurde hem toch allemaal te lang. "Het is toch een zangdienst", zei schoonpa weer. "Ja natuurlijk, maar we luisteren ook naar het mooie voorspel", zei ik weer. Schoonpa kwam om te zingen en daar hoorde niet te veel orgelspel bij.
Ook De Ark en de Maranathakerk kwamen aan de beurt met Piet van Egmond aan het orgel. Omdat ik organist was in beide kerken, mocht ik tijdens zo'n zangdienst bij de speeltafel zitten. In de Maranathakerk was daar genoeg ruimte voor.
In mijn jeugdige overmoed dacht ik dat ik, ondanks de tractuur, vrij aardig op het Maranatha-orgel kon spelen. Maar deze overmoed slonk ogenblikkelijk toen ik Piet van Egmond van nabij aan ‘mijn’ instrument aan het werk zag. Ik stond versteld van zijn vindingrijke muzikaliteit. Alvorens de zangdienst begon, werden de tongwerken gestemd. En terwijl de mensen een plekje in de kerk zochten, begon Piet reeds te spelen. Hij improviseerde dan over een bekend gezang, bijgestaan door Nettie Spies, die nauwgezet en onopvallend de registers bediende. Alles gebeurde precies op tijd. Wat een harmonie tussen die twee mensen.
En natuurlijk liet Piet ook zijn ‘klokkenspel’ horen. Dat gebeurde regelmatig. En wanneer hij dat deed dan kon hij je heel olijk aankijken alsof hij zeggen wilde: Je mag eigenlijk niet zien hoe ‘we’ dat doen ... ogen dicht!
Wat me enorm verbaasde was dat hij probleemloos een toccata-achtig voorspel op dit vrij trage orgel kon spelen. Alles werd met het grootste gemak fraai en overtuigend tot klinken gebracht.
Ik vroeg eens of hij geen last had van deze tractuur. En dan zei Piet: "Het orgel moet doen wat jij in je hoofd hebt, jij bent de baas". Deze bemoedigende instructies probeerde ik een dag later in praktijk te brengen. Maar bij het spelen van de Toccata over psalm 150 van Rutger van Mazyk voelde ik me iets meer knecht dan baas van de koning der muziekinstrumenten.
Na afloop van de zangdienst in de Maranathkerk kwam een dame de trap op. Ze stelde zich voor en vertelde dat ze in Suriname was geboren, in Engeland woonde en enkele dagen in Amsterdam logeerde. Ze had een verzoek. Of mr. van Egmond een negrospiritual wilde spelen. Ze sprak Engels. Nettie, die de Middelbare Meisjes School (MMS) met goed gevolg had doorlopen, vertaalde het naar Piet. Maar bij het woord "negro" begon hij al te spelen. Wel vijf minuten lang. Alles uit het hoofd. Het was geweldig. Ik zag dat deze vrouw aangeraakt werd door de muzikale klanken. Ze kreeg tranen in de ogen, de emotie was bijna tastbaar. Na het slotakkoord vroeg Piet of dat de bedoeling was. Het was veel meer dan dat en ze vertelde dat ze zich opgetild voelde door het prachtige en gevoelige orgelspel. En ik stond er weer eens versteld van wat dit orgel onder zijn handen allemaal kon..
Tekst: Hendrik Snel, Meppel
Foto: Het Bik-orgel uit de v.m. Maranathakerk te Amsterdam, nu in de Vredevorstkerk te Beverwijk.