“Nu moet het nog muziek worden ...”
Aan deze grote organist heb ik vele herinneringen. Voor de eerste maal was ik in juli 1959 bij een concert van hem in de Martinikerk te Bolsward (wij waren op vakantie in Friesland). Wat me toen opviel dat hij na het concert met het publiek sprak.In de jaren daarna heb ik hem vele malen beluisterd tijdens concerten in de Oude Kerk te Amsterdam. Met een vriend gingen ik op zaterdagavond op de fiets van Haarlem (waar we woonden) naar Amsterdam. Het waren altijd gedenkwaardige concerten en de programma's bewaar ik nog zorgvuldig.
In 1961 organiseerden we voor de eerste maal een concert met Van Egmond in de Kloppersingelkerk (helaas afgebrand in 2003) te Haarlem. Hier stond een fors Pels-orgel (zie foto), pneumatisch, 28 stemmen. Dit orgel werd tijdens de zondagsdiensten bespeeld door plaatselijke, niet getalenteerde amateur-organisten. Onder de handen van Van Egmond hoorde je een ander orgel. Hoe hij dit instrument benaderde! Van de plaatselijke organisten hoorde je alleen kritiek op dit instrument: “lui” en “te romantisch”. Van Egmond kwam; “wat een plezierig instrument” was zijn mening en hij kon en deed er wat mee. Naar ik mij kan herinneren hebben we hem ongeveer vijf achtereenvolgende jaren uitgenodigd en hij kwam graag en we hadden soms volle kerken!
In 1964 ben ik les van hem gaan krijgen. Je kwam bij hem thuis en had les op het twee- (later drie-)klaviers pedaalharmonium dat in het souterrain stond op de Koninginneweg te Amsterdam. Een huis volgepakt met draden, lampen, apparaten, en muziekinstrumenten. Daar stond ook de bruine vleugel die eigendom was geweest van Willem Mengelberg. Naar die vleugel mocht ik alleen maar kijken.
De eerste les. “Wat heb je voorbereid?” was zijn eerste vraag. Prélude, Fugue et Variation van Franck. Hij wees me enkele passages aan die ik moest voorspelen, uiteraard de meest lastige gedeelten in de Fugue en de Variation. Na afloop zei hij: “De noten zijn er, nu moet het nog muziek worden”.
Als leraar was hij erg wisselend. Ik had de indruk dat hij mijn problemen niet altijd begreep. Hij leefde op een ander, veel hoger niveau. Voor mij was het meest interessant dat ik 2 à 3 jaar in zijn onmiddellijke omgeving ben geweest.
Enkele jaren daarna heb ik nog 3 jaar gestudeerd bij Bernard Bartelink. Deze gaf veel meer gestructureerd les.
Verder bij van Egmond, jaarlijks de Matthäus-Passion en het Weihnachtsoratorium bijgewoond in het Concertgebouw.
De maandagavondconcerten op de radio, de Reger-opnamen uit Keulen, Franck uit de Saint-Sulpice in Parijs, Kopenhagen het Marcussen-orgel.
Nog steeds verschijnen er nog niet eerder uitgegeven improvisaties. Ik heb ze allemaal en als ik me eens een verhaal op een orgel wil laten vertellen dan beluister ik deze improvisaties van Piet.
Heerlijk om door hem verhalen op het orgel te laten vertellen.
Wat een groot en boeiend kunstenaar was het.
Amstelveen, mei 2012
Hans Bajema