Foto 14 / 21 |
|
Piet van Egmond aan het Adema-orgel (1914) in de St.-Agathakerk in Lisse |
---|
Informatie | |
Bestandsgrootte: | 262 KB (1474 x 2110 pixels) |
Fotograaf: | Naar aanleiding van Piet van Egmonds concert op 12 mei 1965 in de St.-Agathakerk te Lisse verscheen een dag later in de Leidse Courant de volgende recensie van Theo ten Hooven: Improvisatie viel buiten de sfeer De orgelkring "Bollenstreek" heeft recht op bestaan. Dat bewees de zeer grote opkomst gisteravond in de St. Agathakerk te Lisse, waar Piet van Egmond een bespeling gaf op het Adema-orgel. Hoewel een "frans" orgel, bezit het vele mogelijkheden. Bij goed gebruik van de bestaande dispositie klinken ook de werken uit de "Barok" uitstekend op dit orgel. Piet van Egmonds programma liep van Buxtehude tot en met Messiaen. Wie streng stijlgevoelig is, staat altijd op de tweesprong: technisch een grote bewondering aan de ene zijde, maar aan de andere kant het niet eens kunnen worden met zijn op effect berekende uitvoering. Een grote groep luisteraars daarentegen bemint deze uitvoerings-praktijk. Van Egmond begon met een fuga van Buxtehude. Door het snelle tempo kreeg deze fuga iets luchtigs, iets speels. In grote precisie werden al die snelle figuurtjes tot een ragfijn weefsel van klank omgetoverd. Ook met het 1e en 3e deel van Bachs Triosonate in d, konden we met de fijnzinnige registratie het wel eens zijn, maar waarom moest het langzame 2e deel zo "bibberen" door gebruik van tremulant? In het Orgelconcert in Bes No. 2 van Georg Fr. Händel gaf Van Egmond aan het geheel een zeer aparte kleur. Vooral in het eerste Allegro gaf hij een analyse in kleur, zó fijntjes, dat wij dit deel als het ware voor het eerst hoorden. Dat in het laatste Allegro de echo met dezelfde registrering werd gebruikt, maar met de zwelkast dicht, is toch wel wat te goedkoop. Gebruik van twee manualen zonder zwelkast klinkt toch waarachtiger. Waarom bij Stanley in zijn Voluntary in a, de zwelkast dicht moest, was ons een raadsel. Stanley's Voluntarys vragen meestal een heldere klank in de melodische, vrolijke bovenstem. Twee werken van de Franse school besloten het eigenlijke programma, nl. Pièce Héroïque van César Franck, dat door breed en overgevoelig spel meer een treurzang leek voor een gevallen held, dan een heldhaftig stuk. Mogelijk dat Van Egmond het zo ziet, en dan leggen wij ons er bij neer; en van Olivier Messiaen uit "La Nativité du Seigneur", "Les enfants de Dieu". Graag hadden wij het gehele werk gehoord. Dit deel uit "La Nativité du Seigneur" kreeg een prachtige vertolking. Ook voor deze zeer moderne franse muziek leent dit orgel zich uitstekend. En had Piet van Egmonds Improvisatie zich maar aangesloten aan Messiaen, dan waren we tevreden en, hoewel niet met alles eens, toch dankbaar naar huis gegaan. Nu werd deze Valerius potpourri met als sluitstuk "het Wilhelmus", iets, dat geheel buiten de sfeer van het programma lag. Het klankidioom was een heel grote stap terug, evenals de geijkte akkoorden en de klingelende klokjes. Ech toch ... v. Egmond is een groot kunstenaar. Curieus is de brief die Piet van Egmond enige dagen later van de recensent ontving, waarin deze aangeeft als mens anders tegenover Van Egmonds interpretatie te staan dan als recensent: Cher Pierre Mijn recensie over Lisse heb ik door de Leidse Crt laten zenden en zul je intussen wel ontvangen hebben. Ik zend je hierbij nog de verslagen van de twee andere bladen. Ik vond het prettig je weer gezien te hebben en -- gehoord. Als recensent heb je zo je eigen opninie's over wat mag en wat niet mag. Dat wordt je zo bijgebracht als je naast je instrument ook nog musicologie gedaan hebt. Als mens sta je daar weer heel anders tegenover: Kan er dan ook waardering en bewondering zijn voor dat wat "niet mag". Begrijp je me? Alleen die improvisatie!! En dan achter Messiaen! Een volgende ontmoeting zal mij weer bij voorbaat verheugen. Veel hartelijke groeten, Theo, |
Datering: | 12 mei 1965 |